Содержание
Слайд 2gaan
Ik ga
? Ik ging
gaan
Ik ga
? Ik ging
Слайд 3zijn
Ik ben
? Ik was
zijn
Ik ben
? Ik was
Слайд 4Thuiskomen
Ik kom thuis
? Ik kwam thuis
Thuiskomen
Ik kom thuis
? Ik kwam thuis
Слайд 5hebben
Ik heb
? Ik had
hebben
Ik heb
? Ik had
Слайд 6zitten
Ik zit
? Ik zat
zitten
Ik zit
? Ik zat
Слайд 7staan
Ik sta
? Ik stond
staan
Ik sta
? Ik stond
- Предыдущая
Краткое пособие по сбору робота “Nikolya V6.33’’Следующая -
Первое мая — Праздник весны и труда